Met het angstzweet op mijn rug sta ik voor het stoplicht om rechts af te slaan. Er komt beweging in de auto voor me en ik kan niet meer terug. Ik prent mezelf in dat ik dit vorige week ook al een keer heb gedaan en dat het toen ook goed ging. Ik trap het gaspedaal in en de adrenaline giert door mijn lijf. De gedachten aan afschuwelijke ongelukken dringen zich aan me op. Ik ben bang dat ik de controle over het stuur verlies. Bij de eerste afslag, waar ik er de vorige keer afging, besluit ik door te rijden. Mijn handen glijden over het stuur. Zweet.
Merik zegt dat het tweede stuk tot Enkhuizen korter is, maar ik heb liever dat hij niets zegt. Het leidt me af. De bocht! Die vreselijke bocht. Mijn hart pompt in mijn keel. Ik adem uit, maar wil het liefst mijn ogen dicht doen als ik in de verte een vrachtwagen zie opdoemen. Maar ook het passeren van de vrachtwagen overleef ik. Bij het benzinestation haal ik weer adem. Ik heb het gehaald. Maar wat een hel.
Vroeger zou ik gedacht hebben: waar gaat dit over? Maar ik ben er inmiddels achter dat angst niet logisch is. Dat het niet eens echt uit te leggen valt. Je weet dat het allemaal wat overdreven is, maar toch reageert je lichaam alsof het allemaal waar is. Je kunt het niet echt tegenhouden. Je kunt er alleen maar dwars doorheen en hopen dat je het de volgende keer weer durft en dat de reactie dan wat minder heftig is.
Angst is een slechte raadgever zeggen ze, en dat is ook zo. Maar die angst is er niet voor niets. Het is er op een dag ingeslopen. Je hebt het niet door, het gaat heel langzaam. It sneaks up on you. De meeste mensen die een burn-out hebben of hebben gehad, kennen ook angstklachten. Die angst verlamd en zorgt ervoor dat je stopt met wat je aan het doen bent. Nu, na ruim twee jaar, probeer ik die angst ervan te overtuigen dat ik beter voor mezelf zorg. Dat het niet meer nodig is om me zo angstig te voelen. Ik heb wat dat betreft nog een lange weg te gaan, maar we zijn in ieder geval op weg.